Als geestelijk verzorger voeren we soms gesprekken met patiënten en hun dierbaren over het naderende levenseinde, maar soms juist over het krijgen van meer tijd van leven. En ook dat is –verrassend genoeg – niet altijd eenvoudig.

Dhr. Appelman lijdt aan een gecompliceerde huidinfectie, waardoor zijn hele lichaam ernstig ziek wordt. Als de antibiotica niet lijken aan te slaan, volgt er een gesprek met hem en zijn directe naasten, waarin de arts uitlegt dat de kans groot is dat hij binnen enkele dagen zal overlijden. Die avond neemt hij afscheid van zijn kinderen en kleinkinderen, in het besef dat hij hen niet meer zal zien.

In het eerste gesprek dat ik met hem voer, vertelt hij – ik mag Cor zeggen – dat niet alleen hij, maar ook zijn vrouw ernstig ziek is. Ze zal een zware operatie moeten ondergaan. Naast de verwerking van het slechte nieuws dat hemzelf betreft, is het voor Cor heel erg moeilijk dat hij er in deze moeilijke tijd niet voor zijn vrouw zal kunnen zijn.

Tegen alle verwachtingen in, begint hij na enkele dagen echter op te knappen. Hij wordt elke dag iets sterker, totdat duidelijk wordt dat hij niet aan deze ziekte zal komen te overlijden. Naast de blijdschap die deze extra tijd van leven geeft, vertelt Cor me een paar dagen later dat hij het er ook moeilijk mee heeft. Nu hij niet zal overlijden, heeft hij nog een hele weg van revalidatie en herstel te gaan. Hij voelt zich onzeker over alle keuzes die gemaakt moeten worden. Waar moet hij naartoe na de ziekenhuisopname? Hoe gaat het allemaal verder? Hoe moet dat allemaal worden geregeld en door wie?

Ook het onverwacht krijgen van meer tijd van leven is in zekere zin een crisis die verwerkt moet worden. Cor piekert daar veel over. Het blijft maar in cirkeltjes ronddraaien en hij ligt er wakker van. Hem adviseren er niet zo veel aan te denken kun je vergelijken met het advies om een kwartier lang niet aan een wandelende tak te denken. Je denkt er nooit aan maar nu is het beestje niet uit je gedachten te krijgen.

Ik herinner me uit ons eerste gesprek dat Cor vertelde dat zijn vrouw ook ziek was. En hoe moeilijk hij het vond dat hij er niet voor haar kon zijn. Ik vraag hem of er nu, in deze nieuwe situatie, iets is dat hij voor haar zou kunnen doen. “U heeft gelijk”, zegt hij. “Er is wel iets wat ik kan doen, ook al is het iets kleins. Ik kan haar een mooi boeket laten bezorgen. Zou dat nu te regelen zijn? Dan moet er een mooi kaartje bij natuurlijk.”

Zorgvuldig formuleert hij een tekst voor op het kaartje en belt hij de bloemist, die dezelfde middag een mooi boeket bezorgt. Bij onze volgende ontmoeting laat hij me de foto zien van zijn vrouw en het boeket. Cor is erg blij, niet alleen dat hij iets voor zijn vrouw kon doen, maar ook met de onwillekeurige gedachtenswitch. Zonder erbij stil te staan was hij in staat om – al is het maar voor een tijdje – te stoppen met piekeren. Hoe onzeker sommige omstandigheden ook, zeker is dat hij met de extra tijd van leven, ook tijd heeft gekregen om zijn vrouw bij te staan.

Dave Wijker
Geestelijk verzorger

*Deze blog wordt gepubliceerd met expliciete toestemming van de patiënt en zijn echtgenote

Meer ervaringsverhalen

De Grote Roerganger

Soms treft een bepaalde uiting van een patiënt mij dusdanig dat deze woordkeuze nog enige tijd in mijn hoofd resoneert. In dit geval ging het om een meneer die ik vanaf de feestdagen tot ver in...

Lees meer

Doen we ons werk goed?

In deze blog deel ik een simpel compliment dat ik onlangs van een patiënt kreeg en waar ik blij van werd. Want wanneer doe je je werk als geestelijk verzorger goed? Voor sommige zorgprofessionals en...

Lees meer

Horror kerst

Ik moet in groep zeven hebben gezeten toen ik ergens in het najaar bij mijn beste vriend op bezoek ging. Hij woonde precies tien huizen verderop. Hij had een hele zolder tot zijn beschikking en toen...

Lees meer