‘Een tijdje geleden sprak ik met een oudere patiënt die te horen had gekregen dat hij uitgezaaide kanker had. Ik noem hem even Hendrik. De uitslag confronteerde Hendrik met het pijnlijke feit dat zijn levenseinde in zicht kwam. Hendrik, die een gedistingeerde en rustige uitstraling had, werd hierover emotioneel en er kwamen tranen. Hij wilde het leven nog niet loslaten. Hij vond het ook verdrietig voor zijn vrouw en kinderen.
Ik sprak met hem uitgebreid over wat het leven voor hem zo mooi maakte. Hij vertelde vol trots over zijn kinderen en kleinkinderen. Het was duidelijk dat dit een opa was in de categorie ‘zorgzaam en ondernemend’. Hendrik had oog voor de levensfase van zijn kleinkinderen en wat hen bezighield als student, maar hij was ook praktisch aanwezig. Hij kluste bij zijn kleinzoon in huis en vertelde dat hij nog een eigen boot had waarmee hij regelmatig familietochtjes maakte.
Het leven was goed en rijk voor hem geweest. Ik vroeg aan hem of hij gelovig was. Hij antwoordde wat omslachtig: ‘Nee, nou ja, wel een beetje’. Hij was Hervormd opgevoed en in het begin van zijn huwelijk was hij ook nog wel naar de kerk geweest, maar ja, zei Hendrik ‘zo gaat dat, het vervaagt en verschuift naar de achtergrond en op een gegeven moment constateer je dat het geen rol meer speelt. Maar ja, ik mis het wel’. Ik vroeg Hendrik wat hij dan miste. Hij gaf aan dat hij wel geloofde dat er Iets was, maar dat hij de verbinding daarmee was kwijtgeraakt en dat hij dat jammer vond. En, gaf hij aan, hij zou die verbinding wel weer willen ervaren, zeker nu zijn levenseinde in zicht kwam.
Ik luisterde naar hem en we babbelden wat over en weer over geloof en vertrouwen. En dat iedereen een beetje een eigen beeld van God maakt. Op een gegeven moment vroeg ik: ‘Wat zou u ervan vinden als we samen zouden bidden?’. Hij schrok wat van de vraag en antwoordde direct en een beetje lachend: ‘Nee, nee, dat niet’. Prima natuurlijk, want bidden kan je niet aan een ander opleggen, het is een beweging van binnen uit. Ik had het Hendrik aangeboden omdat ik iets van een verlangen naar verbinding met het heilige proefde. ‘Helemaal goed’, zei ik.
Maar Hendrik begon te twijfelen en vroeg: ‘Of zal ik het wel doen?’ Ik vroeg hem wat hem deed twijfelen. Hij gaf aan dat hij in zijn leven wel vaker dingen niet had gedaan, die hij misschien diep van binnen eigenlijk wel wilde, en dat hij daar dan later spijt van had gekregen. Ik vond het mooi dat deze rustige en gedistingeerde man zo kwetsbaar durfde te zijn. Ik gaf aan dat het inderdaad soms moed vraagt om te bidden, om iets te vragen, om iets van je diepste verlangen woorden te geven en te adresseren aan Iemand waarvan je geen helder beeld hebt, maar die ergens toch een appèl op je doet. Ik gaf hem aan dat het aanbod nog steeds stond. Hendrik gaf enigszins besmuikt aan: ‘Ok, doe dan toch maar’.
Ik nam zijn handen in mijn handen en bad met hem. Over wat hij me zelf gezegd had, over zijn verlangen naar God, voor zijn kinderen en kleinkinderen, voor een betekenisvolle laatste levensfase, voor vertrouwen en overgave. Tranen stroomden over zijn wangen. Hij zei me na het gebed dat dit het mooiste was wat hem in maanden was overkomen. Het raakte hem diep.
Het was voor mij ook bijzonder. Een pareltje van verbinding en dankbaarheid. Als geestelijk verzorger maak je met regelmaat mensen mee waarbij het lijkt alsof je niet door een bepaalde verschansing heen kan breken. En dat moet je respecteren, want ieder mens is vrij daarin. Hendrik zal ik me blijven herinneren als iemand die zijn eigen innerlijke blokkade overwon en juist daarin iets moois ervaarde.’
Jeanine Geijtenbeek
Geestelijk verzorger RKZ
Meer ervaringsverhalen
De Grote Roerganger
Soms treft een bepaalde uiting van een patiënt mij dusdanig dat deze woordkeuze nog enige tijd in mijn hoofd resoneert. In dit geval ging het om een meneer die ik vanaf de feestdagen tot ver in...
Doen we ons werk goed?
In deze blog deel ik een simpel compliment dat ik onlangs van een patiënt kreeg en waar ik blij van werd. Want wanneer doe je je werk als geestelijk verzorger goed? Voor sommige zorgprofessionals en...
Horror kerst
Ik moet in groep zeven hebben gezeten toen ik ergens in het najaar bij mijn beste vriend op bezoek ging. Hij woonde precies tien huizen verderop. Hij had een hele zolder tot zijn beschikking en toen...